Ik heb je nodig, maar laat me los
- Catherine
- 7 okt
- 3 minuten om te lezen
Over de blokkade tussen ouders en hun pubers – volgens Sue Johnson (EFFT)
“Ik wil dat je me met rust laat!” roept zij, terwijl zij met driftige stappen de trap opstormt. Even later hoor je haar deur dichtslaan.
Je zucht, misschien een beetje moedeloos. Nog geen kwartier geleden zocht zij je op in de keuken, leunde even tegen je aan, alsof zij troost zocht. En nu dit.
Die tegenstrijdigheid is zó typisch voor de puberteit: ik heb je nodig, maar laat me los. Maar wat moet je hiermee?
Voor ouders voelt dat vaak als een raadsel. Hoe kun je dichtbij blijven, als je kind je steeds wegduwt?

Wat gebeurt er tussen ouder en puber?
De band die ooit vanzelfsprekend voelde, verandert. Je puber trekt zich terug, reageert bits of onverschillig. En jij merkt dat je onzeker wordt. Doe ik het nog goed? Waarom sluit hij me buiten?
Vanuit die onzekerheid reageren ouders soms op manieren die het tegenovergestelde effect hebben van wat ze eigenlijk willen: we worden strenger, afstandelijker, of trekken ons juist terug om verdere ruzie te vermijden.
En precies daar kan ontstaan wat Sue Johnson – grondlegger van Emotionally Focused Family Therapy (EFFT) – een blokkade tussen het 'caregiving system' van de ouders en het 'care need system' van het kind noemt.
Wat is het “caregiving system”?
Volgens Sue Johnson hebben we als mensen een aangeboren, op hechting gebaseerd systeem dat ons motiveert om te zorgen voor wie kwetsbaar is: het caregiving system. Bij ouders komt dit systeem in actie wanneer hun kind huilt, onzeker is of steun nodig heeft. Ze willen troosten, beschermen en reguleren.
Maar wanneer ouders zich machteloos of afgewezen voelen, blokkeert dit zorgsysteem even. Je wil wel helpen, maar iets in je houdt je tegen. Je voelt je buitengesloten, of bang om het erger te maken.
En wat is de “care need” van een puber?
Ondanks hun drang naar autonomie, hebben pubers nog steeds dezelfde care need: gezien en begrepen worden, ook als ze zich groot houden. Hun gedrag zegt misschien “laat me met rust”, maar hun hart zegt: “Blijf bij me, ook als ik moeilijk doe.”
Wanneer ouders door de blokkade niet meer responsief reageren, voelt de puber zich minder veilig. Hij leert: “Mijn ouders begrijpen me toch niet.” En zo trekt hij zich verder terug. Ouders voelen zich daardoor nóg meer buitengesloten.
Een negatief patroon
Zo ontstaat een vicieuze cirkel:
De puber zoekt autonomie en lijkt afstand te nemen.
De ouder voelt zich afgewezen en onzeker.
De ouder reageert minder warm of trekt zich ook terug.
De puber ervaart minder veiligheid en sluit zich verder af.
De veilige haven wordt zo stukje bij beetje onbereikbaar.
De weg terug
De eerste stap is herkennen dat deze blokkade niet betekent dat de band verloren is, maar dat er een verstoring is in de verbinding. Ouders kunnen leren om hun eigen gevoelens van onzekerheid te erkennen en opnieuw te reageren vanuit het caregiving system: met nieuwsgierigheid, warmte en openheid.
Soms helpt het om eerlijk te zeggen:
“Ik merk dat ik niet goed weet hoe ik er nu voor je kan zijn, maar ik wil het graag proberen. Jij bent belangrijk voor mij.”
Dat is precies wat pubers diep vanbinnen nodig hebben: niet perfecte ouders, maar ouders die blijven proberen, die blijven luisteren, en die hun veilige haven willen blijven — ook als de storm even woedt.





Opmerkingen